Logo

Nieuwsbrief


banner
marijke

Leven van dag tot dag

Een gesprek met een jong volwassen moeder


In de vroege ochtend van een dag in juli rijd ik samen met mijn collega Lisa naar het huis van de moeder van Lynn. We zullen er Lynn en haar moeder ophalen om hen naar het ziekenhuis te brengen, waar de bevalling van Lynn ingeleid zal worden. Wanneer we bij het huis aankomen worden we opgewacht door de vriend van moeder: die nacht is het water gebroken, er is een ziekenwagen gebeld, ze zijn een kwartier geleden vertrokken…



In het ziekenhuis worden Lisa en ik door een verpleger naar de kamer van Lynn gebracht. Wanneer we luidop nadenken over hoe Lynn zich moet voelen, onderbreekt de verpleger ons: 'Jullie weten toch dat het kindje al geboren is?' En hij laat ons de kamer binnen waar we Lynn zien liggen met op haar buik de kleine Diana, amper een kwartier oud. Na moeder, die aanwezig was bij de bevalling, zijn wij de eersten die kennis mogen maken met de kersverse mama en haar kleintje. Drie weken eerder had ik onderstaand gesprek met Lynn. Toen vertelde ze nog over haar schrik voor de bevalling. Maar het is meegevallen. Ze straalt. 'Ik ben geen tienermoeder. Ik ben negentien jaar. Ik ben een jong volwassen moeder!'

Wat is je vroegste herinnering?

Toen ik klein was, zat ik vaak met mijn broer Ryan in de tuin om slakken te pletten. We wilden graag dat slijm. Al wisten we niet goed waarom. Ik was een jaar of vijf, zes. We waren met negen kinderen thuis, zes meisjes en drie jongens. Zo'n groot gezin is meestal leuk, maar soms ook niet. Het is leuk om niet alleen te zijn, maar je komt niet met iedereen even goed overeen.
Mijn jongste zus, halfzus, heet Nora. Ze is nu zes jaar. Het is een schattig dikkerdje. Zij spreekt enkel Frans en ik spreek geen Frans, dus het is niet gemakkelijk om met elkaar te praten, maar als we elkaar zien, komt ze altijd naar mij en krijgt ze al mijn aandacht. Ik kan ook niet boos zijn op haar, ik geef altijd toe. We doen veel samen. We zijn eens een dagje naar Gent geweest: toen heb ik haar meegebracht naar Stappen en zijn we gaan eten in de Pizzahut. Ze probeert altijd Nederlands te spreken en dat is supergrappig. Ze zegt altijd 'mémé' tegen mij. Maar de beste band had ik met Ryan. Hij was amper negen maanden jonger dan mij, dus we waren zo goed als een tweeling. Hij zag mij ook als een tweelingzus. We zaten altijd in dezelfde instellingen en we woonden ook een tijdje samen thuis. Mijn andere zussen en broers zag ik veel minder.

Ryan had een sterk karakter. Hij was een jongen die zijn eigen zin wilde doen. Hij kon redelijk agressief zijn. Hij had ADHD. Ik deed altijd mijn best om hem te begrijpen en om hem de dingen te laten doen die hij wilde doen. Ik verbood niets en dat waardeerde hij. Hij apprecieerde het ook dat ik altijd eerlijk was, dat ik altijd zei wat ik dacht, ook al vond hij het niet fijn om te horen. Ik zei of deed nooit iets achter zijn rug. Eén van zijn mooiste eigenschappen was dat hij mij altijd beschermde. Als ik ruzie had met iemand, zorgde hij ervoor dat ik niet werd gepest. Toen iemand mij wilde slaan, sprong hij er meteen voor en gaf hij zijn vuist. Als ik verliefd was op een jongen moest ik altijd eerst zijn toestemming vragen. Dat was misschien wat minder leuk. Ryan is er nu niet meer, maar ik denk nog veel aan hem. Het meest aan de goeie momenten. Dat zijn er heel veel. We gingen vaak bowlen. Of naar de kermis, waar hij veel geld verloor: hij betaalde voor attracties die hij niet deed omdat hij graag geld uitgaf. Veel brommerritjes ook, langs smalle baantjes, met een bang hartje door de bochten, … maar bij hem voelde ik me veilig. Soms, niet altijd. Als ik nu een beslissing moet nemen, stel ik mij nog altijd de vraag: wat zou Ryan ervan vinden?

Wat is je mooiste herinnering?

De reis naar Disneyland. Als kind droomde ik er altijd van om naar Disneyland te gaan. Uiteindelijk ben ik kunnen gaan, maar dan met Stappen. En het was even fantastisch als ik mij had voorgesteld. Er was een heel snelle roetsjbaan die door het donker ging met af en toe lichtflitsen… die heb ik wel vier keer gedaan. Of ik nog dromen heb? Naar Fantasialand gaan misschien? Of op reis gaan naar een ver, warm land, want ik ben nog maar een paar keer buiten België geweest. Een land waar je kan zwemmen met dolfijnen!

Wat is je slechtste herinnering?

Ik heb er zoveel… Toch het moment dat ik te weten kwam dat mijn broer dood was. Dat was via Facebook: een jongen die bij mijn broer in de auto zat, stuurde mij dat hij er voor mij wilde zijn. Toen stuurde de vriend van mijn mama naar mij dat Ryan dood was. Ik kon het niet geloven. Zelfs niet toen de vriendin van Ryan mij belde. Pas toen ik een half uur later een nieuwsbericht las met een foto van de auto van mijn broer begon het tot mij door te dringen dat het echt waar was. Dezelfde dag nog ben ik naar hem gaan kijken. Toen wist ik het. Ik denk dat iedereen verschillend reageert op zoiets. Ik was eerst niet echt verdrietig. Ik wilde het niet geloven. Daardoor bleef ik vrij rustig. Ik moest ook mijn mama ondersteunen. Ik was eigenlijk meer met mijn familie bezig dan met mezelf. Het verdriet kwam pas later, geleidelijk aan. Ik heb een tijdje in een depressie gezeten. Misschien ben ik er nog niet helemaal uit. Wat mij gaat helpen, is meer bij mijn familie zijn. Bovendien ga ik binnenkort een verantwoordelijkheid hebben als mama en zal ik mij moeten focussen op mijn kindje. Daar ga ik kracht uit halen. Al zal het soms ook zwaar zijn. Ik moet ervoor zorgen dat ik genoeg tijd voor mezelf neem.

Kijk je er naar uit om moeder te worden?

Langs de ene kant kijk ik er naar uit, langs de andere kant heb ik wel veel schrik voor de pijn van de bevalling. Ik praat er veel over met mijn mama. Zij gaat aanwezig zijn bij de bevalling. Zij wil dat graag en nu het nog kan, wil ik haar dat gunnen, want toen mijn oudere zussen kinderen kregen, is dat nooit gelukt. En ik heb ook iemand nodig om mij te ondersteunen. Mijn mama doet haar best als mama. Maar het is niet gemakkelijk voor haar. Ze heeft al een paar keer in een depressie gezeten. Ze is ook invalide: haar ene been is verlamd en ze kan niet goed stappen. Daardoor heeft ze niet altijd goed voor haar kinderen kunnen zorgen. De kinderen van mijn moeder zijn allemaal geplaatst. Nu zijn ze allemaal groot. Mijn papa is een harde werker. Hij en ik hebben een beetje hetzelfde karakter. Wij hebben altijd een goed contact gehad. Als ik het moeilijk heb, kan hij mij aan het lachen brengen. Hij is niet zo'n prater: hij is zoals mij toen ik nog meer gesloten was. Hij heeft altijd gevochten voor zijn kinderen.

Ik was drie jaar toen ik in een instelling terecht kwam. Dat was niet de schuld van mijn vader of mijn moeder. Het kwam vooral omdat ze in een vechtscheiding zaten. Ik heb hen nooit iets verweten. Sindsdien heb ik nooit meer voltijds thuis gewoond. Toen ik een kind was, besefte ik dat niet. Ik vond het vooral leuk dat ik altijd veel vriendinnetjes rond mij had. Later kreeg ik het wel lastig: leven in een meisjesgroep was soms echt moeilijk. Iedereen was verschillend en het was niet gemakkelijk om met de anderen overeen te komen. Ook na een weekendbezoek terug moeten keren naar de instelling was echt niet fijn.
Er zijn periodes geweest waarin ik veel wegliep. Ik wil niet dat mijn kindje geplaatst zal worden in een instelling of in een pleeggezin. Ik ga mijn best doen om vol te houden, ook al is het moeilijk. Ik ga vechten voor mijn kind. Ook al was het voor mij beter om op te groeien in een instelling, ik wil dat mijn kind een andere jeugd krijgt dan ik heb gehad.

Welke gebeurtenis heeft jouw leven veranderd?

Oei. Dat weet ik niet. Mensen zeggen dat ik veranderd ben en ik denk wel dat ik ben veranderd, maar ik zie dat niet zo van mezelf. Vroeger was ik meer gesloten en praatte ik niet met mensen over mijn gevoelens. Nu spreek ik in Stappen open over mezelf, maar dat zou ik niet zo snel doen met mensen die ik niet ken. Tijd is belangrijk voor mij. Ik moet de mensen eerst beter leren kennen. Ik denk dat Buiten Beeld een rol heeft gespeeld. Op Buiten Beeld kan je jezelf zijn. Je wordt er niet verplicht om iets te doen. Er is geen druk.

Hoe gaat jouw leven er over pakweg vijf jaar uitzien?

Dat weet ik niet. Ik kijk niet naar de toekomst. Ik leef van dag tot dag.. Vooruit kijken heeft geen zin, want je kan toch niet weten wat er gaat gebeuren. Als ik kon kiezen, dan zou ik over vijf jaar alleen wonen. In een huis dat ik zelf heb gekocht. Ik zou werken in de horeca. En zorgen voor mijn kind, dat dan al wat groter is. Nee, er zijn nog geen kinderen bijgekomen, ik wil niet veel kinderen.

Wat vind jij het belangrijkste in het leven?

Ik weet het niet. Ik denk: veel omgaan met de mensen die het dichtst bij jou staan. Veel tijd met hen doorbrengen. En: van dag tot dag leven en zien wat de toekomst brengt. Dat werkt het beste voor mij. Binnenkort ben ik niet meer in Stappen. Ik besef dat mensen mij gaan missen. Veel mensen spreken mij aan. Sommigen werkten hier al toen ik in Stappen aankwam en na een tijd bouw je wel een band op. Maar ja, iedereen moet gaan… Ik wil de mensen van Stappen graag bedanken. Ze hebben mij geleerd om zelfstandiger te worden. Ze hebben ervoor gezorgd dat ik niet meer zo gesloten ben. Ze kunnen natuurlijk niet weten hoe het voelt om in een instelling te zitten, maar ze proberen je te begrijpen. Ze doen hun best. Dat vind ik echt mooi van die mensen.

Danny Keuppens
Contextbegeleider


Terug naar nieuwsoverzicht.


Verzonden door vzw Stappen
westveldstraat 1, 9040 Sint-Amandsberg
09/228.26.57
Uitschrijven

Facebook